De grenzen van het Romeinse Rijk
Tussen ca. 100 tot 200 n. Chr., ten tijde van de keizers Trajanus tot Septimius Severus, was het Romeinse Rijk het grootst. In die tijd liep zijn grens door meer dan 20 moderne landen op drie continenten. De lengte bedroeg in totaal 7.500 kilometer.
Afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden bestond de grens uit natuurlijke hindernissen (zoals rivieren, woestijnen of de zee) en uit kunstmatig aangelegde vestingwerken. Veel delen van de totale grens zijn tot op de dag van vandaag nog behouden gebleven, hetzij boven de grond, hetzij ondergronds.
Over het geheel genomen voldoen de grenzen van het voormalige Romeinse Rijk maar liefst aan drie criteria die voor een erkenning als werelderfgoed de doorslag geven: Ze zijn een uniek voorbeeld van militaire architectuur, die nog nooit eerder bestaan had en sindsdien ook nooit meer bestaan heeft.
Ze zijn een bijzondere getuigenis van een verloren gegane beschaving die ons tot op de dag van vandaag nog vormt. En ze weerspiegelen, in samenhang met de civiele nederzettingsgebieden, een vruchtbare uitwisseling van culturele waarden.
Vanwege zijn unieke betekenis moeten op de lange termijn alle delen van de Romeinse Limes deel gaan uitmaken van het werelderfgoed ‘Frontiers of the Roman Empire’ (grenzen van het Romeinse Rijk). De Hadrian´s Wall (1986) en de Antonine Wall (2008) in Groot-Brittannië en de Boven-Germaans-Raetische Limes (2005) in Zuidwest-Duitsland werden al erkend.
In de zomer van 2021 werden ook de Nedergermaanse Limes en de Donau Limes erkend als UNESCO-werelderfgoed.
Limes (meervoud: limites) komt uit het Latijn en is waarschijnlijk afgeleid van de termen limus (dwars) resp. limen (deurdrempel). ‘limes’ verwees oorspronkelijk naar ruimteindelingen in het algemeen, zoals erfgrenzen, wegen of gangen.
Sinds Julius Ceaser wordt de term ‘limes’ ook in samenhang met militaire operaties gebruikt, bijvoorbeeld voor paden door het bos in vijandelijk gebied. In zijn geschrift ‘Germania’ (rond 100 n. Chr.) gebruikt de Romeinse historicus Tacitus al het woord ‘limes’ als aanduiding voor ‘droge’ (landgrenzen dus), in tegenstelling tot ‘ripa’ (Latijn: oever) voor ‘natte’ (riviergrenzen).Tegenwoordig staat de term ‘limes’ voor een deel van het militaire grensbewakingssysteem van het Romeinse Rijk.
In het noorden van het Romeinse Rijk liep de Limes in grote delen langs de rivieren Rijn, Main en Donau. Deze ‘natte grenzen’ werden door een keten van forten en legerkampen beveiligd. Delen van de Nedergermaanse Limes, de Boven-Germaans-Raetische Limes en delen van de Donau-Limes liepen door wat nu Duitsland is.
De Nedergermaanse Limes vormde een belangrijk deel van de grens van het Romeinse rijk.
Hij volgde de antieke loop van de Rijn en strekt zich uit over een lengte van ca. 400 kilometer van Katwijk aan Zee tot Bad Breisig (D) in Rijnland-Palts.
Langs het ongeveer 230 kilometer lange grensgedeelte in wat nu Noordrijn-Westfalen is, lagen een paar van de belangrijkste militaire bases en civiele centra van de Nedergermaanse Limes.
De archeologische vindplaatsen van de Nedergermaanse Limes geven een bijzonder beeld van de ontwikkeling van een grens van het Romeinse Rijk en van het leven en de culturele uitwisseling met de omgeving.
Daarom hebben Nederland en de Duitse deelstaten Noordrijn-Westfalen en Rijnland-Palts in januari 2020 gezamenlijk een aanvraag ingediend om de Nedergermaanse Limes als UNESCO-werelderfgoed te erkennen. In de zomer van 2021 werd positief beslist over deze aanvraag. Het grensgedeelte maakt dus ook deel uit van het reeds bestaande seriële en transnationale UNESCO-werelderfgoed "Grenzen van het Romeinse Rijk".
De Boven-Germaans-Raetische Limes beveiligde de grens tussen de Romeinse provincies Opper-Germanië en Raetië en het vrije Germanië.
Hij beschermde slechts een betrekkelijk kort stuk van de noordelijke grens van het Romeinse Rijk, maar zijn overblijfselen zijn met een totale lengte van 548 kilometer tegenwoordig het langste archeologische grondmonument in Duitsland.
De Boven-Germaans-Raetische Limes liep van Rheinbrohl aan de Rijn tot Eining aan de Donau en was zo recht mogelijk aangelegd.
Tegenwoordig loopt de Boven-Germaans-Raetische Limes door de Duitse deelstaten Baden-Württemberg (164 km), Beieren (158 km), Hessen (152 km) en Rijnland-Palts (75 km) en is gedeeltelijk nog goed in het terrein te herkennen.
De bouw van de Boven-Germaans-Raetische Limes vond vanaf 100 n. Chr. in meerdere etappes plaats. Langs de complete lengte stonden meer dan 900 wachttorens, die eerst van hout en later van steen gebouwd werden. Bovendien versterkten meer dan 60 forten de grens.
De Boven-Germaans-Raetische Limes (lengte 382 km) bestond uit een metershoge palissadeomheining van geslepen boompalen, later met een aarden wal en een greppel ervoor. Over een afstand van ongeveer 50 kilometer vormde de Main een deel van de grens. Deze natuurlijke hindernis werd extra beveiligd met forten.
De Raetische Limes (lengte: 166 km) bestond sinds het begin van de 3e eeuw n. Chr. in plaats van hout uit een stenen muur van bijna 3 meter hoog en 1 meter dik. Zo konden aanvallen van de Alemannen (Germaanse stam) beter afgeweerd worden.
Sinds 2005 staat de Boven-Germaans-Raetische Limes op de UNESCO-Werelderfgoedlijst en maakt daarmee deel uit van het transnationale werelderfgoed ‘Frontiers of the Roman Empire’ (grenzen van het Romeinse Rijk).
Het grensgedeelte ‘Donau-Limes’ was net als de Nedergermaanse Limes een riviergrens en liep langs de Donau in het huidige Beieren, in Oostenrijk, Slowakije, Hongarije, Servië, Roemenië en Bulgarije.
In tegenstelling tot de Boven-Germaans-Raetische Limes, betekende het onbegaanbare terrein langs de oevers van de Donau dat er geen lineaire grensversterkingen hoefden te worden aangelegd. Vanaf de 1e eeuw n. Chr. werd de riviergrens echter extra beveiligd met wachttorens, militaire kampen en forten. Keizer Trajanus liet bovendien de aarden wallen van de militaire kampen vervangen door stenen muren.